De nieuwe doelen zijn niet realistisch.
Dit is de boodschap van vrachtwagenfabrikanten na de stemming door het Europees Parlement over CO2-reductiedoelstellingen van zware vrachtvoertuigen
De European Automobile Manufacturers ‘Association (ACEA) heeft uiting gegeven aan zijn bezorgdheid over het besluit om bij vrachtwagens zwaardere CO2-reductiedoelstellingen vast te stellen dan oorspronkelijk in mei van dit jaar door de Europese Commissie waren voorgesteld.
Daarover zei ACEA-secretaris-generaal Erik Jonnaert: “De Europese vrachtwagenindustrie is bereid zich in te zetten voor ambitieuze CO2-doelstellingen, op voorwaarde dat deze binnen de gegeven termijn technologisch en economisch haalbaar zijn.
Het oorspronkelijke voorstel was al extreem uitdagend, maar de doelen voor 2025 en 2030 hebben de zaken nog verder opgeschroefd.
Zoals Jonnaert uitlegde: “Deze doelen zouden grote problemen opleveren, omdat ze eenvoudigweg geen rekening houden met de realiteit en de complexiteit van de vervoersmarkt, noch met de lange ontwikkelingscycli voor zware voertuigen.”
Hij vervolgde: “Europarlementariërs moeten zich ervan bewust zijn dat vrachtwagens die in 2025 op de markt komen nu al in ontwikkeling zijn.”
ACEA steunt het voorstel van de Europese Commissie om stimulansen in te voeren om de acceptatie van innovatieve, alternatief aangedreven vrachtwagens aan te moedigen. Het nieuwe benchmarkingsysteem om fabrikanten te identificeren die er niet in slagen om de nul- of lage-emissiedoelstellingen te halen, gaat echter voorbij aan belangrijke kwesties. Het elektrificatiepotentieel van vrachtwagens is bijvoorbeeld lager dan dat van auto’s en er is nog steeds geen voldoende oplaadinfrastructuur aanwezig.
De vraag is, zullen de wetgevers deze opmerkingen over de industrie meenemen?